logo 1
Contactgroep Auto- en Motorrijwiel Historie

De IJzeren Onderduiker

chandler-1927-onderduikerweb

Door Rutger Booy

Op de rommelmarkt vond ik een boekje dat ik als geboren en getogen Hagenaar niet kon laten liggen. Het boekje uit 1986 beschrijft de Haagse bomen- en bloemenbuurt, een gebied waar ik vlakbij heb gewoond. In dit boekje vond ik bijgaand verhaal over een vooroorlogse Chandler. Waarschijnlijk zal ik die auto ooit wel eens hebben zien rondrijden, maar dat kan ik me helaas niet herinneren. Gezien het taalgebruik zal de schrijver in 1986 al aardig op leeftijd zijn geweest.

De IJzeren Onderduiker

In de gezapige vooroorlogse jaren woonde op de Hanenburglaan nummer 84 (op de hoek van de Lindelaan) de heer van Vliet, die toen al enige tijd van zijn pensioen genoot. Hij bezat een fraaie Amerikaanse automobiel, een Chandler, bouwjaar 1927. Het bezitten van een auto is tegenwoordig niets bijzonders, maar in de vooroorlogse jaren was dat heel wat. In de straten en lanen stonden nog maar heel weinig; bijna geen auto’s geparkeerd. Er was nog ruimte in overvloed. Toen de oorlog uitbrak moet van Vliet ongeveer 67 jaar oud zijn geweest. Hij dacht zorgelijk aan zijn trouwe automobiel en zocht naarstig naar een oplossing om het voertuig uit de grijpgrage klauwen van de duitse bezetter te houden (*). Want hij weigerde categorisch zijn oude tuf af te staan. Op een goede dag staarde van Vliet peinzend door de ramen van zijn huiskamer naar zijn achtertuin, die aan de Lindestraat grensde. En plots zag hij de oplossing. Hij zou zijn auto in de tuin verbergen. Niet zo maar tussen de heesters of in het schuurtje. Neen, hij zou het vehicle in de tuinaarde verstoppen. Onder de grond wel te verstaan. Hij zou dan wel een immens gat moeten graven, met betrouwbare hulp, en dat werk in de nachtelijke uren moeten doen en de graverij overdag moeten toedekken. Want natuurlijk mocht niemand in de buurt lucht krijgen van zijn plan. Van Vliet slaagde in zijn opzet en op een duistere nacht werd de Chandler, van onder tot boven in consistentvet gezet en dik in oliepapier gepakt, ter aarde besteld, waarna de hele zaak werd toegedekt. Zogezegd met de mantel der liefde. Een grasveldje en enkele heesters camoufleerden tenslotte het graf. Op hoop van zegen. In 1942 moest ook de heer van Vliet, als alle Hanenburglaners, tijdens de grote evacuatie zijn woning verlaten. Met gemengde gevoelens zag hij de afbraak van de wijk (**).

Maar wonder boven wonder bleef het blok huizen, waarvan zijn woning deel uitmaakte, gespaard. De jaren gingen voorbij, de duitsers capituleerden en in 1945 betrok van Vliet ijlings zijn woning, waar heel wat aan op te knappen viel. Tot zijn grote vreugde ontdekte hij, dat de achtertuin nauwelijks veranderd was. Met spanning werd de opgraverij ter hand genomen en daar kwam, oh wonder, de oude trouwe Chandler geheel ongeschonden tevoorschijn. Geen vlekje roest; lak en bekleding nog in prima staat. Tot laat in de jaren vijftig was de oude heer van Vliet met zijn Chandler een bekende verschijning in de buurt.

 

(*) noot RB – de schrijver gebruikt consequent voor de woorden ‘Duits’ en ‘Duitser’ geen hoofdletter.

(**) noot RB - De huizen in die buurt werden door de Duitsers afgebroken voor de aanleg van een tankgracht t.b.v. de Atlantikwall.

 

Bron: Knaud, J.M. - Het Verre Westen, zwerftochten door de Haagse bomen- en bloemenbuurt en ommelanden van weleer. Uitgeverij Lemckert, ‘s-Gravenhage 1986