logo 1
Contactgroep Auto- en Motorrijwiel Historie

Opgelost: Artikel uit “Auto Sport” van september 1949 over Jan Wilke

13 september 2018: Jan van der Lith zoekt een artikel uit het tijdschrift “Auto Sport” van september 1949. Dit tijdschrift is helaas niet aanwezig in het NCAD-archief en in het KB-archief. Misschien is er een Conam-lid die hem kan helpen aan scans (in hoge resolutie) van het artikel “Mijn droom is verwezenlijkt” (over een door Jan Wilke gebouwde auto) op de pagina’s 451 en 452 in het tijdschrift “Auto Sport” van september 1949.

2 januari 2023: Leon van Oosterwijck reageert op de bovenstaande vraag. Hij heeft niet het gevraagde artikel, maar wel meer gegevens over de bouwer, Jan Wilke (bestand opent in pdf). 

M 25055 ontwerp van Jan WilkeOntwerp van Jan Wilke uit 1942
3 januari 2023: Gelijk een reactie van Jan van der Lit: “Het verhaal dat Jan Wilke in 1950 van zijn salaris bij Sparta een prachtige dertiger jaren Franse sportwagen kocht is volgens mijn bronnen NIET juist. In het gezochte tijdschrift “Auto Sport” van september 1949 staat een artikel “Mijn droom is verwezenlijkt”. Daarin beschrijft Jan Wilke hoe hij op het chassis van een Ford uit 1934 een prachtige gestroomlijnde wagen bouwde (zie onderstaande afbeelding). Mijn bronnen zijn onder andere: Het boek “Sparta, vernuft & volharding”, bladzijden 127 en 129, geschreven door: Otto Beaujon, Reyer Kras, Herbert Kuner en Aad Streng.

eigenbouw jan wilke 1949Bovenste foto: De zelfgebouwde wagen van Jan Wilke met zijn vrouw als model.
Onderste foto: Jan Wilke met zijn vrouw bij zijn zelfgebouwde wagen.


9 januari 2023: Jan van der Lit heeft inmiddels het gezochte artikel uit Auto Sport gevonden. De tekst van het artikel staat hieronder...

wilke special 1949
MIJN DROOM IS VERWEZENLIJKT!

Misschien kunt u dit beschouwen als een-zij het wat laat-commentaar op het artikel van de heer Hugenholtz: “Mijn Droom” in AUTO-SPORT no. 3. Beter gezegd, dit is eigenlijk een geschiedenis van eenzelfde droom, die echter als resultaat had, dat hij écht verwezenlijkt werd. Zoals u op de foto ziet, is dit werkelijk gebeurd al heeft het veel zweetdruppels en nog wat anders gekost. Wel is het geheel nog niet tot in de finesses afgewerkt, maar de wagen is in elk geval rijd- en toonbaar en… Nederlands fabricaat.

De geschiedenis is ook hier weer na de oorlog begonnen, toen er geen nieuw materiaal op de markt was en gebruikte sportwagens peperduur waren. Onder het motto “zelf maken” heb ik mij na veel schetsen, tekenen en weer verscheuren tevredengesteld met een wagentje, zoals men wel niet iedere dag ziet, maar dat toch naar mijn zin is. De volgende punten moesten in dit model tot uiting komen: bijzonder laag geheel, gesloten gestroomlijnde carrosserie met een behoorlijk grote opendak-constructie (vanwege mijn anti-broeikas mentaliteit), lange motorkap (want die hoort nu eenmaal een beetje bij een sportwagentje), twee persoons met de mogelijkheid dat drie personen naast elkaar op de zitting kunnen plaats nemen zonder dat er iemand ”uitpuilt” en als hoofdpunt: de wagen mocht niet te prijzig worden.

De carrosserie stond vrij snel op papier, maar welk chassis moest gebruikt worden? Ons land is niet bepaald bezaaid met oude Alfa’s of Bugatti’s en bovendien zouden eventuele nieuwe onderdelen hiervoor een moeilijk probleem vormen. Toch moest de wagen aan de volgende eisen voldoen: goed sturen, snel en toch soepel zijn, de motor moest eenvoudig zijn en onderdelen daarvoor verkrijgbaar en het benzineverbruik mocht niet te hoog zijn. Het meest voor de hand lag een Ford en ik tikte een ’34-er op de kop, waarin nog een stevige en zuinige vierpitter zat, die vervangen kon worden door een 100 pk V8.

Allereerst moest hiervan de oude carrosserie gesloopt worden, daarna kwam de beurt aan de stuurorganen en vering, die een flinke verjongingskuur ondergingen. Toen moest het zaakje lager worden om de wegligging te verbeteren en om niet in conflict te komen met het carrosserie-ontwerp. Een en ander werd bereikt door het chassis doormidden te zagen en het voorste deel te laten zakken tot de bovenkant hiervan gelijkliep met de onderzijde van het achterste deel. Het geheel werd versterkt door middel van een stalen plaat en elektrisch weer aan elkaar gelast. Meteen werd hierdoor bereikt, dat de fusees een enigszins hellende stand naar achteren kregen, hetgeen, zoals later bleek, tot resultaat had, dat er bij elke snelheid niet de minste fouten in het stuur optraden, al was het sturen in scherpe bochten iets zwaarder geworden.

De radiateur moest verder naar voren en zo laag mogelijk worden aangebracht. Het probleem “water bijvullen” kon worden opgelost door de uitmonding van het koelwater op het motorblok te veranderen in een soort T-stuk, waarvan de bovenkant als vuldop dient. De oorspronkelijke radiateur dop werd dichtgemaakt, het overloop pijpje bleef normaal. Het vulstuk werkte dus met de radiateur als communicerende vaten.

De carrosserie is opgebouwd op een frame van essenhout. Duraluminium was moeilijk te krijgen, zodat plaatstaal gebruikt moest worden. De voorruit heeft een V-vorm, de achterruit werd van dun gebogen perspex. De ruitjes overlappen elkaar via een zeer dun stijltje. De spatborden kosten hoofdbrekens. Ze bestaan voor een deel uit oude exemplaren, die vóór behoorlijk verlengd moesten worden, terwijl de achterschermen niet alleen de wielen moesten insluiten, maar ook snel afneembaar moesten zijn om vlug verwisselen van wielen mogelijk te maken. Eindelijk kwam alles voor elkaar. De 17 x 5,50 draadspaakwielen zijn prima geschikt voor een dergelijk wagentje. Sierlijsten en vin zijn geklopt uit stevig plaatstaal en verchroomd, de carrosserie is wijnrood gespoten, en er is een handige constructie bedacht voor het open dakje. Toen hadden wij de voldoening, dat onze “droom” werkelijkheid was geworden. Wel ontbreekt nog steeds de V8, maar het vierpittertje doet het ook best en is bovendien zuiniger.

De stroomlijn en het model hebben natuurlijk kritiek opgeleverd. De bedoeling is echter niet geweest, dat we met 200 km/u zouden voort suizen, maar ’n dikke 100 km/u is ons genoeg en de motor is niet kapot te krijgen, wat van dure sportwagens niet altijd gezegd kan worden! Het leuke is, dat we de wagen zélf gebouwd hebben. Ik kan u de moeite aanbevelen, want de voldoening iets bereikt te hebben, is groot!

Ing. Wilke.