Fabrikanten (beschrijvingen)
Antilope, Hilversum

Bron: Lammerse, Jan: Autodesign in Nederland. Uitgeverij Waanders, 1993, ISBN 90.6630.372.7
Omnia, Rotterdam, Voorburg

De Reederijstraat in 1906. Het pand van Houwing & Co. bevindt zich rechts op de hoek (bron: Gemeentearchief Rotterdam)
Salters, Den Haag

Bron: Lammerse, Jan: Autodesign in Nederland. Uitgeverij Waanders, 1993, ISBN 90.6630.372.7
Meijer

HVB

De eerste HVB bouwde Han van der Blij in het begin van de jaren vijftig van allerhande op de kop getikte onderdelen. De basis was een oude Steyr met een defecte motor, die bij de Haagse firma Mol gekocht was. De auto werd gesloopt en de bodempartij verstevigd. De defecte motor werd vervangen door een 600 cc ILO motor uit een Tempo Titan transporter. Het dynamosysteem van een Fiat 500 kwam in de plaats van de dynastart en ook de koppeling stamde van een Fiat 500.Door deze ombouw was er geen plaats meer voor een startmotor, zodat het starten handmatig moest gebeuren met een speciaal hefboomsysteem. De versnellingsbak van de Steyr bleef gehandhaafd. Wel werden de smering en de afdichting gewijzigd met gedraaide afdichtingspluggen. Via een tip kwam van der Blij aan een niet afgemaakte carrosserie voor een Veritas, die werd ingekort om op het Steyr-chassis te passen. Toen de auto klaar was reed hij uitstekend. Toch heeft Van der Blij zijn HVB-Steyr verkocht, om hem nooit meer terug te zien.
Blijdenstein Toer-Electromobiel

Uit een reportage in ‘De Auto’ blijkt dat de Toer-Electromobiel te vergelijken is met de Atax, de Amsterdamse elektrische taxi. De aandrijving zou met twee elektromotoren, die Blijdenstein net als de accu’s zelf wilde gaan fabriceren, op de voorwielen plaatsvinden. De verwachting wordt uitgesproken dat de eerste auto’s begin mei 1918 geleverd kunnen worden. Van het project is vervolgens niets meer vernomen. Het is niet bekend of er Toer-Electromobielen zijn geleverd en verkocht.
Twee maanden na het artikel in ‘De Auto’ adverteert Blijdenstein met een serie van vijf Overland auto’s en een Germain, die door hem tot 5 à 6 pk elektromobielen zijn omgebouwd. Ook biedt hij drie Ataxen aan met een à 5 pk elektrische aandrijving, en de benzinemotoren die hij na het ombouwen heeft overgehouden. Over zijn eigen product wordt niet meer gerept.
Bron: Lammerse, Jan: Autodesign in Nederland. Uitgeverij Waanders, 1993, ISBN 90.6630.372.7
Borgman, Utrecht

Bron: Lammerse, Jan: Autodesign in Nederland. Uitgeverij Waanders, 1993, ISBN 90.6630.372.7
Zie ook de vraag van kleinzoon Rik Borgman
Maplex / Majoni

Majoni Plastics had zelf een door de kunstenaar Kortekaas ontworpen buggy in het programma, een vlot en gestroomlijnd model dat werd bevestigd op een niet ingekort Kever-chassis. De fabricage van polyester kwam door een bedrijfsbrand ten einde. Het bedrijf bestaat nog steeds en legt zich heden ten dage toe op voornamelijk watersportartikelen.
Het is bij dit soort kitcars moeilijk te bepalen of er sprake is van een Nederlands product of van een imitatie van een buitenlands model. Aan het begin van de jaren zeventig hebben veel fabrikanten, van wie Ruska de bekendste is, geprobeerd een graantje mee te pikken van de bloeiende markt voor buggy’s. Veel van die modellen zijn op Amerikaanse voorbeelden geïnspireerd.
Bron: Lammerse, Jan: Autodesign in Nederland. Uitgeverij Waanders, 1993, ISBN 90.6630.372.7
Overdevest, Voorhout

tekst: Jan van der Lit
bronnen:
Bovenstaande tekst komt gedeeltelijk uit het maandblad 'De VW', jaargang 24, nummer 2, 2 april 1975, bladzijde 23.
In het artikeltje in het maandblad 'De VW' staat de achternaam van de ontwerper/bouwer niet juist gespeld en hij woonde toen in Wassenaar.
Opmerkingen:
Op dit moment (2019) wordt de auto gerestaureerd.

Stokvis-Motorette

Rond 1901 was W. J. Stokvis te Arnhem importeur van De Dion-Bouton, Panhard-Levassor en Daimler. De auto's werden door hem verkocht als Stokvis-Dion voiturettes, Stokvis-Panhard rijtuigen en Stokvis-Daimler rijtuigen. Daarnaast presenteerde hij onder eigen merk in november 1900 een lichte voiturette, de Stokvis-Motorette, die vanaf 1901 verkrijgbaar was.
Het model vertoonde veel overeenkomst met de Stokvis-Dion, alleen de carrosserie zou door Stokvis in eigen beheer gefabriceerd zijn. De Motorette was uitgevoerd met een eencilindermotor van De Dion-Bouton die 3,5 pk leverde. Deze was voorin geplaatst en had een geforceerde luchtkoeling met ventilator volgens het systeem Vivinius. Er werd een drieversnellingsbak gemonteerd waarvan de kamwielen in een oliebad liepen. De overbrenging liep via een riem die onder het rijden gespannen kon worden, een soort riemkoppeling dus. Er was ook een achteruitversnelling, voor lichte voiturettes in die tijd nog niet vanzelfsprekend. Voor l.900 gulden kocht men een driepersoons vis-à-vis. De Stokvis-Motorette liep 35 km per uur en de besturing geschiedde d.m.v. een rechtopstaande stuurstang met een stuurhandle bovenaan deze stok. Verder had de wagen zoals toen gebruikelijk spaakwielen van een verzwaard rijwieltype en achterop bevond zich een keurige rieten mand voor de bagage. Het is niet bekend of deze bij de prijs was inbegrepen.
De meest eenvoudige uitvoering was een tweepersoons-model zonder voorzitting, die voorzien kon worden van een extra zitplaats, ook wel schoonmoederszit genaamd. Daarnaast kon de vierpersoons duc-tonneau uitvoering met een achterinstap voor de passagiers worden geleverd. Na 1901 was Stokvis als eigen merk alweer verdwenen.
Bronnen:
Lammerse, Jan: Autodesign in Nederland, 1993
Wallast M.: Historisch overzicht van de Nederlandse Automobielindustrie, 1979
Hulsmann, Schiedam

advertentie 1951
Hirondelle

Hoewel Van Zalinge zijn brood verdiende in de plasticindustrie en hoewel hij nog nooit aluminium of staalplaat bewerkt had, lukte het hem zelf een lage, gestroomlijnde carrosserie te kloppen over een raamwerk van dunne buis en profielmateriaal. Waarschijnlijk sneuvelde de originele Alfa Romeo-motor, die al een lange staat van dienst had, bij een van de eerste optredens. In de nationale racerij is de auto dan ook bekend geworden als Alfa-Riley-special, omdat de Alfa-motor werd vervangen door een 2,5 liter Riley-motor. Henk van Zalinge reed gedurende seizoen 1954 succesvol met deze auto, maar begon toch vast aan een volgend project. Dat werd de eerste Hirondelle.
Swaab Special
In 1956 reed de bekende coureur Jaap Luyendijk, vader van de latere Indy 500 winnaar Arie Luyendijk, in Nederland en waarschijnlijk ook in Engeland enkele races met een Fiat Ermini. Toen Luyendijk senior in 1958 naar Zuid-Afrika emigreerde, moest hij van de Ermini af en plaatste een advertentie.

Cordes - Algem. Ned. Fabriek van Rijwielen, Motortweewielers en Motordriewielers, Automobielen Joh. Cordes & Co.

13 september 2018: Nico van Dijk vond onderstaand artikel over Cordes op de website van het Brabants Historisch Informatie Centrum BHIC. We nemen het met toestemming in z'n geheel over:
"Carel Frederik Cordes (Steenwijk 1851-Den Bosch 1927) had sinds 1882 een fotostudio in Den Bosch. Daarnaast maakte hij naam als kunstschilder. Zijn zoon Johannes (Bolsward 1878) woonde naast hem en was handelaar in rijwielen onder de firmanaam Joh. Cordes & Co.
Vader en zoon vragen in 1902 een vergunning aan om met hun auto op rijkswegen te mogen rijden. Ze zijn dan in het bezit van een derdehands Vincke uit 1898, een autootje (2,20 x 1,37) van Belgische makelij dat niet liep op benzine, maar op petroleum. Zoonlief had het voertuig op de kop getikt bij collega-fietsenhandelaar Emmelot in Utrecht, die het op zijn beurt weer had gekocht van de bankwerker/koperslager/rijwielverhuurder Goetgeluk in Delft die maar liefst drie van deze wagentjes op voorraad had. Het karretje krijgt rijksnummer 565.
Als in 1906 de provinciale kentekens worden ingevoerd, staan er opeens maar liefst drie nummerborden op naam van vader en zoon: Carel Frederik voert de nummers N-298 en N-299, zoon Johannes die inmiddels naar Breda is verhuisd krijgt nummer N-438.
Kennelijk hadden ze voor die tijd ook al meer auto’s waarvan er dus maar voor één een rijkskenteken was aangevraagd. Wat vader Carel Frederik met twee auto’s moest, is niet duidelijk. Wellicht gebruikte hij ze voor zijn fotowerk; portretfoto’s in of tegen de achtergrond van een auto waren toen erg populair."
bron BHIC.nl: De eerste automobilisten van 's-Hertogenbosch
Hieruit blijkt dat Joh. Cordes dus geen auto's fabriceerde, maar waarschijnlijk wel verkocht.
Colorado

Bron: Lammerse, Jan: Autodesign in Nederland. Uitgeverij Waanders, 1993, ISBN 90.6630.372.7
Ley - Machinefabriek W. Ley, Wehl

bron: Lammerse, Jan: Autodesign in Nederland. Uitgeverij Waanders, 1993, ISBN 90.6630.372.7
Advertentie uit Autoleven 1922
Rijwiel- en Motorenfabriek "Batavus"- A. Gaastra, Heerenveen

Marathon, Haarlem

In 1952 schreef de Nederlandse autopers uitgebreid over de toekomstige grootschalige autofabricage aan de Amsterdamse Vaart in Haarlem. Achter de plannen zat ene Jean Bertholée, een voormalige kelner van de Haarlemse stationsrestauratie.
Aanvankelijk ging het om een in licentie te bouwen Duitse Trippel, een volksauto met een 500 cc luchtgekoelde tweecilinder Zündapp-motor. In samenwerking met een Haarlemse carrosseriebouwer zou in het voorjaar van 1953 met de productie worden begonnen. De verkoopprijs was begroot tussen f 4.000 en f 4.500. De dagproductie werd bepaald op tien tot twintig auto's, maar al snel meende men er dagelijks honderd te moeten maken.
Op de Brusselse autotentoonstelling in februari 1953 waren inderdaad een open en een gesloten tweezits Marathon te zien. Naar verluidt waren deze in de Duitse moederfabriek gefabriceerd. De afwerking van de Marathons was zodanig dat duidelijk werd dat het stadium van ontwikkeling nog afgerond moest worden. Zelfs de motor stond nog ter discussie. Misschien wilde men liever een luchtgekoelde 400 cc tweecilinder ILO-motor inbouwen.
Riebergen, Homburg, van Rijen, van den Donk, Stehmann

In 1953 bedacht een vriendengroep gezamenlijk een auto te bouwen. De basis voor hun eigenbouw was een tweecilinder DKW F7 uit 1938 met uitgebrande en doorgezakte achterzijde. Zij sloopten de DKW tot er niets meer over was dan de motor en het chassis. In een garage, op de Nonnenstraat in Zaltbommel, werd eerst het chassis hersteld. Daarna werd het kale chassis voorzien van een geheel houten carrosserie, bestaande uit een eikenhouten frame afgewerkt met watervast triplex. De vloer was gemaakt uit vurenhouten vloerdelen. Van een Chevrolet (sloopauto) werd een voorruit gebruikt. De kap werd door Jan Roeters gemaakt van sterk zeildoek. En de stoelen werden bekleed door Gerard Homburg de broer van Gijs Homburg. Na een jaar gezamenlijk sleutelen, houtbewerken en schilderen kwam de wagen op de weg. De auto werd voorzien van het kenteken M-76817 van een kennis die geen auto meer in zijn bezit had.
Na een gezamenlijk gebruik van 1 - 2 jaar, onder andere een kampeervakantie naar Limburg, is de wagen verkocht.
bronnen:
Collectie Gelderland
Lit, Jan van der: gesprekken met Ad Riebergen op 11 januari 2018, 8 februari 2018 en 6 november 2018
Lees meer: Riebergen, Homburg, van Rijen, van den Donk, Stehmann
Goggo Special

Bouwer/ontwerper: Wouter de Vries, Groningen
Bouwperiode: 1962
Chassis: Goggomobil T250 (1961)
Carrosserie: Polyester.
Brinkman Fulmine

Volgens een artikel in De Telegraaf van 27 april 1973 werkte de heer R.H.N. Brinkman uit Avenhorn vier jaar aan een eigenbouw, die hij ‘Fulmine’ (bliksemschicht) noemde. Zelf ontwierp hij het buizenchassis en een carrosserie van kunststof. De mechanische onderdelen zijn afkomstig van een Volvo 122S. Lees hier het hele artikel.

foto links: de kunststof carrosserie
De RDW heeft voor de auto een kenteken afgegeven: 77-AR-47, merk Brinkman eigenbouw, type "Fulmine", met als bijgeschreven vermelding dat deze auto deels is samengesteld met al bestaande onderdelen. Dhr. Brinkman heeft de auto slechts 1 jaar gehad, omdat tijdens een elektrische storing de auto volledig is verbrand en moest worden gesloopt. Ondanks de korte duur heeft hij er veel plezier mee beleefd.
Fama, Utrecht

advertentie maart 1936

Waarschijnlijk werden de frames (“dubbel”) van de motorfietsen net als bij de rijwielen elders gemaakt. De “brommers”, zoals deze lichte motoren in 1936 al werden genoemd, waren voorzien van 98cc Sachs en Villiers motoren. Verder beschikten de machines over een draaibaar gashandel handvat en voetschakeling. De Fama “personele belastingvrije” (want lichter dan 60 kilo) motoren werden door verschillende handelaren in ons land verkocht.
bron afbeelding links: rijwielnet.nl

Gerth & Zonen was ook enkele jaren importeur van Zündapp motorfietsen (1938 -1940)
advertentie 1939
De Tweede Wereldoorlog en mogelijk ook tegenvallende verkopen maakten aan het motorfietsen-uitstapje van de firma Gerth een einde. Na die oorlog werd de zaak nog enkele jaren voortgezet, maar in 1956 viel het doek.
tekst: Paul Vlemmings
Bronnen:
Rijwiel.net
Delpher.nl
Hetutrechtsarchief.nl
Hoek - Machinefabriek W.A. Hoek, Schiedam
Machinefabriek W.A. Hoek, Schiedam
Willem Adriaan Hoek, grondlegger van de Machine- en Zuurstoffabriek W. A. Hoek N.V. te Schiedam, werd op 14 september 1870 geboren te Goes. Hij behaalde in Bingen (Dld.) zijn ingenieursdiploma en vestigde zich op 32-jarige leeftijd in Rotterdam.Hier construeerde hij in 1907 een stoomvrachtwagen en dat betekende tevens de grondslag voor het bedrijf. Deze stoomvrachtwagen, zijn eerste uitvinding, had als bijzonderheid een stoomketeltje van kleine afmeting en gering gewicht, maar met een groot verwarmend oppervlak en een buitengewoon snelle stoomontwikkeling als gevolg van de geringe waterinhoud en zeer sterke circulatie. Een en ander was eenvoudig te demonteren en kon als een soort vulkachel vanaf de bestuurderszitplaats met cokes worden gevuld.
Ook de stoomproductie kon door de bestuurder met een eenvoudige voetbeweging geregeld worden. De horizontale compound-stoommachine ontwikkelde maximaal 40 pk. en de stoomdruk bedroeg 11 kg./cm2. Door de afgewerkte stoom te verhitten produceerde deze machine nagenoeg geen stoom en rookwolken en men kon met voldoende voorraad cokes aan boord en een volle watertank met deze wagen 6 uur lang vol belast rijden. Uit een bericht in de Nieuwe Rotterdamse Courant van 15 augustus 1907 (zie hieronder) blijkt dat ook toen reeds aandacht werd geschonken aan het milieu. Vermeld wordt namelijk dat door de afgewerkte stoom te verhitten bereikt werd, dat “stoom en rook nagenoeg onzichtbaar zijn”.
Larkens, Bierum

In het Groningse Bierum bouwden de gebroeders Larkens kort na de Tweede Wereldoorlog een eenpersoons wagentje dat niet had misstaan in de Formule Drie van die dagen. Een artikel in Autosport van november 1949 maakte melding van een racer waarvan bij voldoende belangstelling een kleine serie opgezet zou worden. Mocht het zover komen, dan kon de oorspronkelijke 500 cc motor met zijklep worden vervangen door de motor van een JAP. Later in dat jaar meldde Autosport echter dat het niet de bedoeling was een racer te bouwen.
De keurig uitgevoerde monoposto had een stevig buizenchassis, onafhankelijke vering met dwarse bladveren, telescopische schokbrekers en een tandheugelbesturing van eigen makelij. Er werd een groot aantal onderdelen van de Fiat Topolino gebruikt, zoals wielen, wielophanging, remtrommels, bladveren en stuurwiel.
Beckmann Cars Nederland, Son

Juli 1968 verschijnen in enkele media berichten over de oprichting van automobielfabriek Beckmann Cars Nederland in Son (bij Eindhoven). Ir. Ottmar J.H. Beckmann is een vijftigjarige Zweeds motor-technisch ingenieur van Duitse afkomst. Hij woont met vrouw en twee pleegkinderen in Stockholm en spreekt vloeiend Nederlands Tijdens zijn opleiding in Berlijn loopt hij in 1936 stage bij Kromhout in Nederland, waar hij meewerkt aan het jacht, de Neerlandia II, voor toenmalig premier Colijn. Daarna werkt hij bij Volkswagen, Mercedes, Borgward en het Britse I.T.T.
In 1965 begint hij met zijn plannen voor een eigen auto-ontwerp. Hij bouwt enkele formule -3 racewagens waarbij hij gebruik maakt van kunststof hardpolymeer van Bayer in Leverküsen. Blijkbaar met succes; Bayer steunt hem financieel bij het oprichten van zijn eigen automobielfabriek.
Carr Sport, Alkmaar

De Carr Sport uit 1947 lijkt op een combinatie van de kart en de vleugeltip van een vliegtuig. Om tot dit resultaat te komen vervaardigde de toen jeugdige Alkmaarder P. Kerssemakers een chassis van naadloze buis en een aluminium carrosserie. Voor de aandrijving zorgde een luchtgekoelde 98 cc tweetakt Sachs-motorfietsmotor met twee versnellingen. Het slechts 65 kilo wegende voertuig had zeer kleine wieltjes en een wielbasis van l ,75 meter bij een totale lengte van 3,75 meter. Het zou naar verluidt prima hebben gefunctioneerd.
HNG, Den Haag
Bron: Lammerse, Jan: Autodesign in Nederland. Uitgeverij Waanders, 1993
8 maart 2017: Jan van der Lit maakt deel uit de projectgroep die bezig is met de voorbereidingen voor een vervolg op het boek “Autodesign in Nederland”. Hij is op zoek naar fotomateriaal van deze HNG auto. Wie kan hierbij helpen?
N.V. Allan & Co., Rotterdam
Allan, Rotterdam - Koninklijke Nederlandsche Fabrieken van Meubelen en Spoorwegmaterieel
advertentie februari 1950
Willem de Koff
Eerste Amsterdamsche Banden-, Rijwielen- en Motorrijwielenfabriek
Brillant
In het Paleis voor Volksvlijt in Amsterdam komen we op de RAI tentoonstelling van februari 1904 De Eerste Amsterdamsche Banden-, Rijwielen- en Motorrijwielenfabriek van Willem de Koff voor de eerste keer tegen. De Koff presenteert daar naast Baden, Badania en Brillant rijwielen ook 3 p.k. motorrijwielen. Het merk van deze motorfietsen wordt echter niet gemeld.
Telegraaf 19 februari 1904
Helder, Rotterdam
In 1955 bedacht de heer Nan Helder uit Rotterdam: “Ik heb al lang zin in een klein sportwagentje, liefst in Italiaanse stijl, maar dat is me veel te duur.” En dus dacht hij: “Waarom zou ik zelf zo’n ding niet maken?”
En zo begon Nan Helder, in het dagelijks leven luidsprekerspecialist, met de bouw van een eigen sportwagen. De basis voor zijn eigenbouw was een tweecilinder DKW F7 uit 1938. Hij sloopte de DKW tot er niets meer van over was dan de motor en de middenbalk. In een schuurtje achter in de tuin van zijn woning aan de Schieweg 225 voorzag hij, met hulp van carrosseriebouwer Jan Bouwhuis en de 21-jarige lasser Wim Brouwer, het kale chassis van een geheel vlakke bodem en een modern gelijnde aluminium carrosserie.
Na anderhalf jaar sleutelen kwam de sportauto van Nan Helder op de weg. De auto heeft dan het kenteken NG-11-36. Het Vrije Volk van 9 oktober 1956 schreef daar onder andere over:
Daar zijn heel wat uren inspannende arbeid in gaan zitten, zoveel uren dat de heer Helder, als hij het normale arbeidsloon en de bijkomende sociale lasten had moeten betalen, voor hetzelfde geld in een dure Rolls Royce had kunnen rijden...
Maar nu het karwei klaar is, mag het resultaat gezien worden en hebben zelfs de deskundigen alle reden er hun petje voor af te nemen. Vanmorgen vroeg was de laatste fase bereikt. Vanuit de tuin werd de nieuwe sportauto over een stel planken dwars door de woning gerold en zo verscheen het voertuig dan op straat, met grote belangstelling begroet door een hele schare meelevende buurtbewoners. De dag van vandaag zal wel heengaan met het afstellen; de proefrit is voorlopig op morgen bepaald.
Door het raam de straat op ... Op Schieweg groeide sportauto in schuur
Hoe vaak en hoeveel Helder met zijn eigenbouw heeft gereden is niet bekend. In 1961 biedt hij zijn DKW Sport aan in ruil voor een lelijk eendje.
In 1969 wordt met de auto geadverteerd door het Rotterdamse autobedrijf DE SINGEL, Lepelaarsingel 141 c., Tel. 174116. De prijs was “inclusief BTW en 3 maanden of 10.000 km schr. gar.” Bovendien was inruil en gehele financiering mogelijk (in één uur gereed). Het bedrijf was voorzien van een “Eigen werkplaats, monteur aanwezig.” De (rubrieks) advertenties stonden met onderstaande omschrijving van de DKW in Het Vrije Volk van:
29 januari - DKW Sport 1938, met verz. open dak ƒ 950,-
3 februari - Uniek in Ned. DKW Sport 1938, met verz., open dak, ƒ750,-.
19 februari - DKW Sport 1938 zeer apart, open dak, ƒ 750,-
27 februari - DKW Sport 1938 open kap - ƒ 675,-
5 maart - DKW Sport 1938 open kap - ƒ 675,-
In het boek ‘Autodesign in Nederland’ schrijft Jan Lammerse dat in januari 1981 de toenmalige eigenaar de tweezttter in Het Automobiel te koop aanbiedt, zonder te weten om welk historisch object het gaat. Deze advertentie is helaas niet in dat nummer terug te vinden. De koper heeft de eigenbouw van Helder gesloopt om het chassis te benutten, waarna slechts de grille en voorruitomlijsting zijn overgebleven. In een artikel in het DKW clubblad ‘Dat Kleine Wonder’ is de NG-11-36 op een foto te zien, maar dan als een normale DKW F7 cabriolet, waarschijnlijk is hij ‘terug verbouwd’.
Bronnen:
Lammerse, Jan: Autodesign in Nederland. Uitgeverij Waanders, 1993
Artikel in Het Vrije Volk van 9 oktober 1956
Jac. Stienstra, Beetsterzwaag
Eduard Hattuma, Amsterdam
Roles, Nijmegen
In 1978 begonnen Roel Nannings en Lesley Skinner een garage- annex carrosseriebedrijf in Nijmegen, gespecialiseerd in restauraties van oldtimers. In 1987 begonnen zij aan de ontwikkeling van een eigen automerk onder de naam Roles. Deze naam is een samenvoeging van Roel en Lesley.
In het voorjaar van 1990 presenteerden ze in het t.v.-programma De Hoogste Versnelling een roadster, de Roles XS-3. De basis van de auto vormde een van doosprofielen en plaatstukken gelast chassis, met mechanische componenten van een Mini en een polyester cabrioletcarrosserie die veel leek op een Volkswagen Golf in het klein. Het was een stadsautootje, voor een modaal gezinnetje, dat een op vijftien reed en licht en wendbaar was. Het mat ongeveer 3,5 meter en woog 680 kilo. De topsnelheid van het model lag op 145 kilometer.
Op hetzelfde, goedgekeurde chassis werd een tweede auto ontworpen, de Cityhopper. Het was een open jeepje dat veel weg had van een Mini-Moke, maar de techniek van Fiat bezat.
Veel auto’s werden er niet gebouwd. Bij de nacalculatie van de projecten bleek dat een verkoopprijs gevraagd moest worden die alles behalve concurrerend was, zodat men besloot het project voorlopig in de ijskast te zetten. Daarna was er nog sprake van een elektrisch aangedreven variant, maar verder is hier niets van bekend. Het autobedrijf bestaat nog, maar Skinner is kennelijk niet meer betrokken in de firma.
Bronnen:
Lammerse, Jan: Autodesign in Nederland. Uitgeverij Waanders, 1993
www.dauto.nl
artikel in NRC d.d. 6 april 1990
Van der Berg, Oudeschoot
Carrosserie, uitdeukinrichting en plaatwerkerij firma Gebr. Van der Berg aan de Stationsweg te Oudeschoot (bij Heerenveen) heeft in 1953 een invalidenwagen geconstrueerd. Van der Berg heeft in acht maanden tijd, hoofdzakelijk in zijn vrije uren, een driewielig autootje gemaakt, dat 430 kg woog. De carrosserie werd geheel in aluminium uitgevoerd en door autospuiterij J. Veldman te Heerenveen kersenkleurig gespoten.
Via een luikje een bougie vervangen
Bijzonder aan de opdracht was dat de opdrachtgever, de heer R. van der Wal te Jubbega, niet over het gebruik van zijn benen kon beschikken: rem‑, gas‑ en koppelingspedaal bediende Van der Wal met zijn linkerhand. Om die reden was het stuur rechts geconstrueerd. De Friese Koerier schrijft op 25 april 1953: "Mocht de heer Van der Wal tijdens de rit last krijgen van een vette bougie, dan kan hij deze zonder zijn plaats te verlaten, met zijn linkerhand verwisselen. De motor is namelijk zodanig gebouwd, dat de bestuurder gemakkelijk via een luikje tussen beide zitplaatsen een bougie zal kunnen vervangen."
Wie weet meer?
Het autootje bood plaats aan twee personen en zou volgens de krant gebouwd zijn op een I.L.O.‑chassis met een 147 cc motor. Vergist de krant zich en is de motor (en niet het chassis) van ILO? We willen deze eigenbouw graag met zoveel mogelijk informatie en foto's in de eigenbouw/speciallijst opnemen. Wie weet er meer van? Bestaat het autootje nog?
Fotobijschrift van de Friese Koerier uit 1953: "De invaliden‑auto voor de heer R. van der Wal te Jubbega. Links van de zitplaats van de bestuurder de debrayatie, het gas en de rem. Het stuur is rechts geconstrueerd."
27 juni 2016: Jac. Stienstra vond in de Friese Koerier van 2 augustus 1957 deze kleine advertentie in de rubriek “Te Koop”: INVALIDENAUTO, met kentekenbew. enz. R. v. d. Wal, Jubbega 453.
6 mei 2020 Henk van der Wal laat weten dat hij de zoon is van Roel van der Wal uit Jubbega in Friesland. Hij kan zich het invalide autootje van zijn vader, gemaakt door fa. van den Berg uit Oudeschoot bij Heerenveen, nog goed herinneren. Het was gebouwd op het chassis van een motorbakfiets met inderdaad een ILO-motor. Het autootje is door zijn vader verkocht aan een man uit Hien bij Dodewaard. Zijn vader en moeder en hij hebben het zelf daar naartoe gebracht in hun nieuwe Goggomobil. De vader van zijn vader (Pake) vervoerde het geheel op een Austin vrachtwagentje van de plaatselijke graanmalerij. Henk kreeg chocolademelk met er veel vellen in de keuken van de boerderij in Hien. Verder herinnert hij zich nog dat zij een keer zijn aangehouden door een motoragent bij Joure. Henk zat op een klein stoeltje tussen de benen van zijn moeder en dat mocht niet volgens de agent. Hieronder een paar foto’s uit het familie album. Jammer genoeg niet van de hele auto. Het jongetje is Henk.
Ton, Utrecht
Wil Ton uit Utrecht deed begin jaren vijftig een opleiding als plaatwerker en volgde daarna een werkjaar bij de fabriek van Panhard in Frankrijk. In de werkplaats van Panhard werkte hij vooral aan de bouw van racewagens van dit merk. Terug in Nederland liet het idee van een racewagen hem niet los. In het garagepand van zijn vader was alles beschikbaar, naast gereedschap ook voldoende om carrosserieën te maken. Er was ook genoeg ruimte om zelf een kleine tweezitter te bouwen. Medio jaren '50 is het zover. Met als basis een Panhard Dyna uit 1950 bouwde Wil de carrosserie zelf. Een test moest uitwijzen of er in geracet mocht worden, de 2-cilinder motor bleeks geen belemmering. Wil kreeg in 1955 de goedkeuring van de Rijksdienst voor het Wegverkeer op de zelf gebouwde 'racewagen'. Een reis naar Italië volgde(foto links).
Vribron, Dokkum
Bericht uit Het Nieuwsblad van Friesland, 9 augustus 1950:
Twee smeden te Dokkum, werkzaam in de smederij Bontekoe, nl. de heren E. de Vries en L. Bontekoe, hebben sinds eind October van het vorig jaar hun vrije tijd besteed aan het fabriceren van een auto, waaraan ze het merk “Vribon” hebben gegeven. De N. Dock. Cour. meldt hierover: “De Vribon is een heuse auto, van alle moderne snufjes voorzien. De motor zit achterin. De wagen heeft van achteren slechts één wiel. Het model is vlot en de afwerking is zeer fraai. De beide ondernemende smeden hebben zonder tekeningen of hulp van anderen de wagen kant en klaar gekregen”.
Bitri, Dokkum
Bitri scooters werden gemaakt bij de Nederlandse Scooterfabriek N.V. te Dokkum (1955-1964).
advertentie d.d. ?
Hoen, Gorredijk
In 1956 bouwde Hans Hoen uit Gorredijk een kleine driewieler.
Op 7 augustus 1956 schreef de Friese Koerier hierover:
H. Hoen, Gorredijk, maakte zélf een auto
(Van een onzer verslaggevers)
GORREDIJK — ln precies twee jaar tijd heeft de heer H. Hoen, in Gorredijk, in een schuurtje achter zijn huis een autootje gemaakt, waar hij, zijn vrouw en de beide — nog kleine — kinderen precies in kunnen. Het is een aardig, klein wagentje op drie wielen, dat de heer Hoen eigenhandig in elkaar heeft gezet.
Het is gemaakt van aluminiumplaat van ongeveer 1½ mm dikte; er zit een 200 cc tweetakt Sachs motor in en een versnellingsbak uit een motorbakfiets, met drie versnellingen voor- en één achteruit. Verder is de auto precies als een fabriekswagen, met alle pedalen voorin. Alleen gaat het starten door middel van een handle, maar die kan de bestuurder ook van zijn plaats af bedienen. De verlichting geschiedt door een dynamo met een accu. De topsnelheid is ongeveer 60 km en het benzineverbruik ca 1 op 25. Voorin zijn twee zitplaatsen en achterin nog een, waar de beide kinderen nu nog precies in passen Hoe dat later moet ziet de heer Hoen dan wel weer; hij is nu al blij genoeg dat zijn werkstuk na twee jaar klaar gekomen is.
Wie het laatst lacht....
Hij was trouwens geen beginneling op het gebied van auto's en motoren. In de eerste plaats is hij plaatwerker en lasser bij Volma, waardoor hij al verstand heeft van metaalbewerking en in de tweede plaats heeft hij vroeger voor zijn broer eens een heel nieuwe carrosserie gebouwd op een afgekeurde D.K.W., waarmee zijn broer nog vier jaar melk heeft gevent. Zelf had hij enkele jaren daarna een tweedehands Fiatje gekocht en weer helemaal bruikbaar gemaakt. Twee jaar geleden was dat echter totaal af en na het verkocht te hebben, vatte de heer Hoen het plan op zelf een nieuwe wagen in elkaar te zetten.
Twee jaar lang heeft hij het grootste deel van zijn vrije tijd in het schuurtje achter zijn huis doorgebracht met passen en meten en construeren. Uiteraard bestond er bij collega's en buren grote belangstelling voor dit werkstuk en er zullen er misschien ook wel bij geweest zijn, die een zwaar hoofd hadden in de gelukkige afloop van dit experiment. Maar de heer Hoen lacht het laatst..
Vijf weken geleden hebben zijn vrouw en hij de eerste proefrit gemaakt met de wagen en verschenen vrijdag is het laatste streekje lak er op gekomen. Het is een enorm werk geweest om deze met-de-hand-gemaakte auto klaar te krijgen, maar het resultaat van het werk rijdt trots langs 's heren wegen.
Bron foto’s:
Tresoar
Friese Koerier
Feike Damstra, Snits
Cyrus - J. Franssen en Zonen, Venlo
Cyrus is een historisch Nederlands merk van fietsen, bromfietsen en lichte motorfietsen die werden geproduceerd in de NV Rijwiel- en motorrijwielenfabriek Cyrus, Venlo. Jacques Franssen produceerde vanaf ca. 1884 rijwielen in Tegelen, maar in 1896 verhuisde zijn bedrijf naar Venlo. Vanaf 1913 kwamen zijn zonen Pierre en Wiel in het bedrijf. Er werden toen Valuas- en Excellent-fietsen geproduceerd. Het merk Cyrus werd in 1924 gelanceerd. In 1921 bouwde Franssen een prototype van een gemotoriseerde fiets met een Snob-viertaktmotor, maar pas in de jaren dertig ging Cyrus ook lichte (onder de zestig-) motorfietsjes en fietsen met hulpmotor maken. Deze fietsen met hulpmotor zouden eigenlijk steeds in het programma blijven.
Rond 1955 maakte men ook scooters met 100- en 150 cc Sachs-blokken. Vanaf die tijd kwamen er ook echte brommers die nog even voorzien werden van Victoria-blokken die al snel werden vervangen door Zündapp- en Sachs-exemplaren.
Rond 1955 was er sprake van dat Franssen en Zonen de Duitse Kroboth in licentie zou gaan bouwen. De Kroboth was een driewielige scooter aangedreven door een 197cc ILO-motor. Door het faillissement van Kroboth kwam dit project niet van de grond.
In 1961 ging Cyrus samenwerken met Empo uit Vorden, om daardoor wat meer marktaandeel in het Noorden van het land te krijgen. Cyrus-modellen kregen zodoende Empo-stickers. Midden jaren zestig leverde Cyrus 50- 80- en 100 cc-modellen die vooral goed verkocht werden in de Verenigde Staten, Canada en Syrië. Mede door het faillissement van Empo in 1970 sloot ook Cyrus in 1971 de poorten.
Bronnen:
Wikipedia
Aad Streng
Ben van Helden
Electrotax
Halverwege 1941 startte men bij de Internationale Automobiel Maatschappij met het Electrotax-project. De Electrotax was een driewielige ‘carrier’ met het uiterlijk van een gesloten motorbakfiets. Een twee-persoonscabine zat op de plaats van de laadbak en de bestuurder zat erachter. De carrosserie werd gebouwd door Verheul uit Waddinxveen. Het wagentje werd voortbewogen door een elektromotor op het achterwiel en kon ongeveer 70 kilometer aan één stuk rijden. De topsnelheid was ongeveer 20 km. De accu’s zaten onder de bank voor de passagiers.
Specker-Steeman
Een eigenbouw gemaakt door de heren Specker en Steeman. Specker was afkomstig uit Duitsland en begon in Musselkanaal (Groningen) een fietsen-herstel bedrijf en fietsenfabriek. Hij trouwde met een meisje Steeman uit Musselkanaal, waarvan de vader koperslager was. Waarschijnlijk hebben Specker en Steeman als goede vaklieden rond 1910 (?) de auto gebouwd. Hoogstwaarschijnlijk heeft Steeman als koperslager de radiateur gemaakt, maar de auto zelf lijkt veel op een bestaand model (Eysink?).
Het kenteken A-679 werd op 11 januari 1911 afgegeven aan Jhr. Willem Alberda van Ekenstein, die dierenarts was in Ter Apel. Dhr. Specker overleed in 1918 aan de Spaanse griep en daardoor stopte ook zijn bedrijf.
(klik hier voor een grotere foto)
Bronnen:
Info van dhr. J. Pekelaer
Gronings Archief.
Success - H.G.A. Ackmann, Klaas Baving Rijwielen, Zwolle
Fietsenhandelaar Klaas Baving uit Zwolle gebruikte de naam 'Success' voor veel door hem verkochte artikelen, zoals fietsen, auto's, motorrijwielen en buitenboordmotoren. Hij fabriceerde rond 1904 zijn eerste motorfiets, voorzien van een Fafnir-blok met snuffelklep. Het bedrijf van Baving werd in 1914 overgenomen door de firma Ackmann.
advertentie 1915
Lees meer: Success - H.G.A. Ackmann, Klaas Baving Rijwielen, Zwolle
Vulkaan, Venray
Vulkaan Motorrijwielfabriek, Gebr. Fonck, Hofstraat 6 te Venray (1911-1916).
advertentie april 1912
In 1909 neemt Jacques Fonck de fabriek en reparatiewerkplaats van fietsen en metaalwaren over van zijn vader, Jan Fonck. In de fabriek worden fietsen gemaakt onder de merknaam Vulkaan. Voorjaar 1911 ontwerpt Jacques een motorfietsframe rond een bestaand motorblok (Terrot uit Pontarlier Frankrijk, maar gemaakt door Zédel) en start de bouw van de eerste Vulkaan motorfiets. Ook de volgende modellen krijgen Franse Zédel-motoren, waaronder een eencilinderzijklepper van 298 cc. In 1913 volgt een Vulkaan van een zwaarder model, een V-twin.
Sparta, Apeldoorn
In 1917 werd de firma Verbeek & Schakel opgericht door de heren A. Verbeek, D.L. Schakel en L. Krijgsman als handelsbedrijf in fiets- en rijwielonderdelen. De firma werd gevestigd aan de Hoofdstraat in Apeldoorn. Een maand na de oprichting werd de fietsmerknaam Sparta overgenomen, waarna Verbeek & Schakel aangekochte fietsen onder die naam doorverkocht.
De eerste zelfvervaardigde fiets kwam in 1920 en in de volgende jaren kwam daar ook de vervaardiging van (aanvankelijk ongemotoriseerde) bakfietsen bij. Schakel werd, nadat hij zijn vennoten had uitgekocht, in 1925 directeur van het bedrijf. Vanwege de toenemende vraag liet hij in 1927 een nieuwe fabriek bouwen bij de villa Driehuizen in Apeldoorn en Sparta zou hier uiteindelijk ongeveer 75 jaar gehuisvest blijven. In 1928 werkte Sparta met 55 werknemers in de nieuwe fabriek.
Vanaf 1931 startte de technisch vernuftige Schakel ook met de fabricage van motorfietsen, die goed werden verkocht in Nederland. Het eerste model motorfiets had een tweetakt 74 cc Sachs-motorblok. De firma was inmiddels hernoemd tot Sparta Rijwielen- en Motorenfabriek, Firma Verbeek & Schakel.
advertentie juli 1939
De Tweede Wereldoorlog had de Sparta fabriek stilgelegd en deze moest weer opnieuw worden opgestart. In de jaren erna zou Sparta, hernoemd naar de Sparta Rijwielen- en Motorenfabriek BV, uitgroeien tot een vooraanstaand producent van al dan niet gemotoriseerde tweewielers. In deze jaren werd Sparta de grootste motorfietsfabrikant van Nederland. In de hele motorfietsgeschiedenis bouwde Sparta motorfietsen met tweetakt inbouwmotoren van onder meer ILO, Sachs, Villiers en Victoria.
advertentie februari 1951
advertentie mei 1954
Tekst overgenomen van Wikipedia
Zie ook: Geschiedenis Sparta Apeldoorn
Jonkers, Valkenswaard
Met de Renault R4 als uitganspunt bouwde ex-motorrenner Jonkers uit Valkenswaard in 1952 een wedstrijdauto met een opgevoerde Renaultmotor. De eigengebouwde carrosserie laat zich het best omschrijven als een schelpvormige omgekeerde badkuip. De foto links toont de auto bij de benzinepompen op het Zandvoortse circuit.
(bron: Lammerse, Jan: Autodesign in Nederland, 1993)
Het Algemeen Indisch dagblad de Preangerbode schreef op 14 november 1952: "Een ondernemende constructeur uit Valkenswaard, de heer H. P. M. Jonkers, maakte in zijn vrije tijd deze sierlijke en vinnige race-auto. Hij kocht om te beginnen een autootje, zoals naast zijn schepping is afgebeeld. Hij sloopte de carrosserie en een groot deel van het chassis, fokte de motor op en bouwde daaromheen een nieuw koetswerk. Het wagentje loopt nu 132 kilometer per uur, dankzij de 49 paardekracht die hij uit het oorspronkelijke 22 paardekracht motortje haalt. Hij moet er nog een tijdje aan werken, maar volgend jaar komt de heer Jonkers met zijn „Libelle", zoals hij het wagentje heeft gedoopt, in de races uit."
Paturi Panhard, Breda

In opdracht van Panhard werden in 1955 bij Paturi Technische Industrie NV te Breda drie speciale uitvoeringen van de Panhard Dyna gebouwd, met als doel te komen tot een kunststof sportuitvoering van dit onder andere op Le Mans succesvolle model. Het ontwerp voor de carrosserie, die van onderen vlak en volledig gesloten was, kwam van de luchtvaarttechnicus Riffard. De vorm deed denken aan de doorsnede van een vliegtuigvleugel. Met deze carrosserie, gemaakt volgens het FRP-principe (Fiberglass-Reinforced-Plastic), woog de wagen 670 kilo.
In de open uitvoering met een Panhard Sprint-motor kon een topsnelheid van 140 km/uur worden bereikt, na montage van de afneembare hardtop nam die toe tot 160 km/uur.
Bron tekst en foto's: Lammerse, Jan: Autodesign in Nederland. Uitgeverij Waanders, 1993
Kuipers, Grouw
In 1950 bouwde Jan Kuipers een auto van ski's
Jan en Anneke Kuipers stappen op 15 december 1950 op het Master Wielsmaplein in Grou in hun zelfgebouwde zilvergrijze driewieler.
Kielstra, Drachten
Garagehouder Kielstra uit Drachten bouwde tussen 1953 en 1955 een auto die zijn naam zou dragen. Hij haalde zijn onderdelen uit alle mogelijke auto's: de motor uit een Studebaker, het dashboard uit een Chevrolet, de velgen van een Renault en de assen van een Willys Jeep. Het remsysteem is gedeeltelijk afkomstig van een Opel cabriolet uit 1934, net als de vouwconstructie van de linnen kap.
Holland Saurer, Den Haag / Heerenveen
Medio jaren '50 werd er in samenwerking met de importeur van Saurer (Auto-Palace in Den Haag), de Saurer fabriek in Zwitserland en carrosseriefabriek Hainje een nieuw type autobus ontworpen, de Holland Saurer. Tussen 1955 en 1958 werden er 83 stuks vervaardigd.
foto hierboven: assemblage van de Holland Saurer bij Auto-Palace in Den Haag
Dopper, Appingedam
Bij de motorenfabriek van Jan Brons in Appingedam werkte Jan Dopper als baas van de draaierij. Op zijn initiatief werd in 1903 een motorrijwiel gebouwd.
Dopper kreeg het idee om de Bronsmotor met zelfontbranding in het klein na te maken en in een versterkt rijwielframe te plaatsen. Daarvoor kreeg hij de oude fiets van Jan Brons, maar moest wel eerst de buizen van het frame volgieten met aluminium om het zaakje steviger te maken. Volgens de boeken van de fabriek kreeg hij daarna op 23 november 1903 van de fabriek een zadel, een riem en een aantal schroefjes. Het motortje was een 269 cc eencilinder dieselmotor die op gewone petroleum of gasolie liep. De machine had een vrij lange wielbasis en riemaandrijving. Enige tijd later werd ook voorop een zitplaats aangebracht.
Commerciële doelstellingen met deze motorfiets schijnen zowel Dopper als Brons niet te hebben gehad en het is dan ook bij dit ene exemplaar gebleven. De motorfiets heeft het lang uitgehouden, want op 26 juli 1907 kreeg Jan Dopper het kenteken A-370.
detail Brons dieselmotor
Bronnen:
Groninger Archieven
Gedenkboek 'Volle Kracht Vooruit' (Brons 1907-1957)
De V.L.A.M. of VLAM
De Haagse autohandel Verwey & Lugard's Automobiel Maatschappij was een van de oudste automobiel-importeurs in Nederland, onder andere van de merken Peugeot en Fiat. In het jaar 1907 merkten zij dat er door de economische crisis in ons land nog wel behoefte bestond aan de lichte automobielen uit de eerste automobieljaren, terwijl de meeste fabrikanten dit type voertuig van het programma geschrapt hadden en zwaardere auto's waren gaan bouwen. De firma besloot toen zelf een voiturette op de markt te brengen onder de merknaam V.L.A.M., een afkorting van de firmanaam. Deze naam werd overigens al eerder gebruikt door Verwey & Lugard getuige deze foto uit 1904.
De VLAM was een voor de Nederlandse markt aangepaste Franse D.F.P. (Doriot, Flandrin et Parent), een tweepersoons, eenvoudig en onderhoudsvriendelijk wagentje met een opklapbare kap, maar nog zonder voorruit. Na enkele detailwijzigingen werd de VLAM voor het eerst op de R.A.I.-tentoonstelling van 1907 werd geëxposeerd en waar het veel bekijks trok.
H. Landeweer, Martenshoek
Harm Landeweer, die in het Groningse Martenshoek een machinefabriek had, bouwde tussen 1902 en 1906 een auto met een 1,75 pk De Dion Bouton eencilindermotor. Het was een vierzitter waarmee de eerste rit werd gemaakt op 10 augustus 1904. Van een serie van elf ritten die gemaakt werden tussen 10 en 27 augustus 1904 werden alle gegevens, zoals snelheid, aantal passagiers, afgelegde afstand en verbruikte brandstof, nauwgezet genoteerd. Door de per automobiel afgelegde afstanden te vergelijken met die te voet, bepaalde Landeweer het nut van de auto. Hij noemde zijn auto een 'vierwielige motorfiets' (of quadrycycle?). Volgens de beschrijving had de proefauto zitzadels en woog ongeveer 220 kg.
A.S. - Schmidt’s Automobiel- en Motoren handel
Schmidt's Auto- en motorenhandel -opgericht door Pieter Schmidt- was sinds 1916 gevestigd in Midden-Beemster als specialist op het gebied van de vrachtauto-handel en -reparatie. Pieter Schmidt was schilder van beroep, maar bouwde geheel zelfstandig het autobedrijf op. In 1928, begon Schmidt met de import van het Amerikaanse truckmerk Republic. Dit merk werd in Nederland voornamelijk aan autobusmaatschappijen verkocht. Maarsse & Kroon kocht in 1929 een Republic bus waarop een Verheul carrosserie werd gemaakt (deze bus met chassisnummer 300340 werd in 1943 bestemd voor de sloop). De N.Z.H. kocht in december 1931 drie Republic bussen, voorzien van een carrosserie van de fa. Asjes te Alkmaar.